Caring Vets stelt dat het fokken op extremen in uiterlijk in alle gevallen een fout uitgangspunt is. Naast brachycefalie ofwel kortsnuitigheid, zijn ook bij miniaturisatie – het verkleinen van dieren – de gevolgen voor de gezondheid van de dieren erg groot.
Daar vooral het benige deel (skelet) van de dieren verkleind wordt, blijft er te weinig ruimte over voor de zachte weefsels binnen die benige delen (hersenen, ogen, luchtwegen), waardoor deze weefsels in de knel komen. Dieren lijden hierdoor aan allerlei pijnlijke aandoeningen. Eigenaren van deze dieren moeten behalve toezien dat hun huisdier lijdt, ook rekening houden met hoge medische kosten. Bovendien blijkt in de praktijk dat deze extreem kleine dieren, zowel door mensen als soortgenoten, niet meer herkend of behandeld worden als zijnde dieren met hun eigen (intrinsieke) waarde en hun eigen behoeften. Dit komt mede doordat ze een van hun oorsprong sterk afwijkend uiterlijk hebben en de bijbehorende lichaamstaal niet meer goed kunnen vertonen én ze zeer kwetsbaar zijn geworden door hun geringe formaat.
Het is bovendien bij wet verboden dergelijke dieren te fokken, daar het hun welzijn en gezondheid schaadt, aldus artikel 3.4, Besluit houders van dieren [het is al sinds 2014 verboden te “fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld. Er moet bij het fokken worden voorkomen dat ernstige erfelijke afwijkingen, ziekten en schadelijke uiterlijke kenmerken aan nakomelingen worden doorgegeven en voortplanting op onnatuurlijke wijze plaatsvindt.”]
Het bewust fokken met mismaakte dieren is dus verboden, maar gebeurt desondanks op grote schaal. Er wordt niet op gehandhaafd omdat in de Nederlandse wet criteria ontbreken op basis waarvan in concrete gevallen besloten kan worden dat dit artikel is overtreden.
Caring Vets keurt het fokken op deze extremen zoals extreem kleine dieren af, en raadt consumenten dringend aan alleen dieren aan te schaffen zonder extreme uiterlijke kenmerken.