Samenvatting van de lezing van bestuurslid en dierenarts gezelschapsdieren Servé Smeets gegeven op de KNMvD Najaarsdag “ Grenzen aan de zorg” op 20 sep 2024.
Het is een geweldige tijd om gezelschapsdieren dierenarts te zijn. We kunnen veel en we mogen veel. Zelfs een kleine gezelschapsdierenpraktijk (zoals de mijne) is uitstekend uitgerust met bloedanalyse apparatuur, echo, gasanaesthesie en digitale röntgen. Wie kent nog de tijd van de “natte” ontwikkeling van röntgenfoto’s? Mensen vragen ook heel duidelijk om meer en beter onderzoek. Enerzijds door de hogere status van dieren in onze maatschappij (zie ook het onderzoek van de RDA, “Staat van het dier”*), anderzijds door de gemiddeld toegenomen welvaart. Hoewel er nu vragen rijzen over of we niet te ver gaan in de behandeling, blijft het feit dat aan de onderzijde er nog heel veel dieren zijn die niet of te weinig zorg krijgen. Er zijn bij laatste telling 47 dierenvoedselbanken (vergelijking humaan: 177) in Nederland. In de eerste lijn beweeg je je dan ook tussen uitersten en maak je continu ethische afwegingen: een ziek jong dier, maar geen geld. Een oud zeer gebrekkig dier, wanneer stoppen? Je mag niet beslissen voor anderen, maar je kunt je eigen gevoelens daarover ook niet uitvlakken. Belangrijk is om elk dier als individu te blijven zien, met belangen voor zichzelf. Wat is de definitie van “kwaliteit van leven”? De RDA heeft voor een dierwaardige veehouderij 6 principes omschreven die een mooie richtlijn, ook hier, kunnen vormen**.
Daarnaast liggen we als dierenarts onder vuur: nieuwe vooruitstrevende behandelingen kosten geld en soms worden dierenartsen afgeschilderd als geldwolven. Het aantal huisdieren is de laatste jaren enorm toegenomen en die moeten dan ook nog eens de beste zorg hebben. Er worden hoge eisen gesteld, ook onder invloed van internet waarop alles te vinden is. Sociale media oordelen soms hard, de tuchtraad dreigt bij ontevreden klanten. De spoeddienst, die door een steeds kleinere groep gedaan wordt, trekt een zware wissel op het (privé)leven van dierenartsen. Wat mij betreft zijn de grenzen aan de zorg dan ook de grenzen aan de dierenarts.
17% van de dierenartsen stopt binnen 5 jaar na afstuderen. Dat is verschrikkelijk. Daar moeten wij iets mee. Ik roep dan ook de faculteit op studenten beter voor te bereiden op de praktijk en praktijkeigenaren jonge mensen beter te begeleiden en onvoorwaardelijk te steunen. De spoed moeten we over nadenken hoe die beter te regelen, voor iedereen.
Communicatie met de buitenwereld is zeer belangrijk en we moeten onze stem laten horen. Over het hoe en waarom over tarieven; over de BTW die geldt voor luxeproducten en dat zijn dieren met zekerheid niet; over verplichte verzekeringen die bij de aanschaf een controle moment kunnen geven. De dierenarts is schaars en daarmee waardevoller dan ooit. Als dierenartsen zich kunnen verenigen kunnen ze dingen veranderen. Dat hebben we gezien bij de wet op de kortsnuiten: die is tot stand gekomen vooral door en dankzij dierenartsen die de gelederen sloten.
Ik ben blij met de goede zorg die huisdieren in het algemeen krijgen, zo goed zelfs dat we soms grenzen moeten gaan stellen. Maar laten we niet vergeten dat we het hebben over 4 % van de gehouden dieren in Nederland; de overige 96% verlenen we dat voorrecht niet.
*”De Staat van het dier 2024: beschouwingen en opinies over de verschuivende relatie tussen mens en dier in Nederland”, https://www.rda.nl/publicaties/publicaties/2024/06/21/staat-van-het-dier-2024
**• Principe 1 is het erkennen van de intrinsieke waarde en de integriteit van dieren,
dat wil zeggen: erkenning en respect voor de ‘heelheid’ van dieren en de eigen
waarde van dieren als wezens met gevoel, die pijn en plezier kunnen ervaren;
• Principe 2, 3 en 4 betreffen basisbehoeften van dieren: voldoende eten en
drinken, een comfortabele en veilige omgeving, en een goede gezondheid;
• Principe 5 stelt dat er ruimte moet zijn om natuurlijk gedrag te vertonen: dieren
hebben voldoende mogelijkheden nodig om essentiële natuurlijke gedragingen
te vertonen en hun behoeften te vervullen. Ze hebben ook keuzemogelijkheid
nodig in gedragsinteracties met andere dieren en met mensen. Het samenspel
tussen ruimte voor natuurlijk gedrag en de bevrediging van basisbehoeften is
doorslaggevend voor de emotionele toestand van dieren;
• Principe 6 stelt dat dieren moeten kunnen reageren op hun omgeving om een
emotionele toestand te kunnen bereiken die ze als overwegend positief ervaren.
Een dierwaardig leven omvat meer dan het voorzien in de basisbehoeften;
het is gericht op kwaliteit van leven.