Op maandagavond 28 januari was er een discussiebijeenkomst over de toekomst van Apeldoornse boeren. Caring Vets was gevraagd als panellid aanwezig te zijn. Het was een interessante avond met burgers en boeren, die ieder hun eigen zorgen over de toekomst naar voren konden brengen.
Het centrale thema was toch wel de groeiende roep om een échte kringlooplandbouw. Hoe kun je die vormgeven? En wat zou een gemeente daar zelf in kunnen betekenen?
Frederieke Schouten was aanwezig namens Caring Vets om te benadrukken dat een landbouw die je duurzaam wilt noemen, áltijd echt goed dierenwelzijn moet bevatten. Wie zonnepanelen op het dak legt en een mestvergister op het erf bouwt, zet misschien goeie stappen, maar zolang de dieren in de stal niet diervriendelijk gehouden worden, is zo’n stal niet toekomstbestendig en dus niet duurzaam te noemen.
De gemeente kan hierin sturen door hun vergunningsbeleid en door boeren (financieel) te stimuleren over te schakelen op houderijen die de gemeente ondersteunt: veehouderijen die het natuurlijk gedrag van de dieren mogelijk maken, zoals scharrel- en biologische stallen. Ook kan de gemeente de consumenten helpen om betere keuzes te maken door in horeca, supermarkten en de eigen gemeentekeuken plantaardig voedsel als standaard te verheffen, en daar waar wel dierlijke producten gekozen worden, die te kopen bij de eigen lokale boeren die de meer diervriendelijke keuzes hebben gemaakt, waarbij zij ook een goede prijs moeten krijgen. Lokale Fair Trade dus.
Boki Luske van het Louis Bolk Instituut benadrukte het belang van biodiversiteit en de mogelijkheden voor boeren om hieraan bij te dragen. Hanneke Stegeman van de lokale LTO gaf aan heel trots te zijn op de Apeldoornse boeren en graag samen met hen toe te werken naar een duurzame landbouw. Hoewel de avond druk bezocht was gaf ze aan dat het jammer was dat niet veel meer mensen uit Apeldoorn de bijeenkomst bijwoonden. Want, zei ze, het is duidelijk dat mensen over het algemeen veel te weinig weten over waar hun eten vandaan komt.
Algemeen werd voorzichtig geconcludeerd dat het belang van een meer duurzame en diervriendelijke landbouw door vrijwel iedereen ingezien wordt. De terugloop van het aantal bedrijven, de doorgaande schaalvergroting en het verlies van biodiversiteit leken de meeste aanwezigen een belangrijk probleem te vinden. Ook het gebrek aan goede educatie over voedsel kwam ter sprake. De mate waarin gemeentes hierin kunnen sturen zal de komende tijd in de gemeenteraad verder moeten worden uitgewerkt.
De volledige plantaardige revolutie die organisator PvdD voor ogen heeft zal misschien nog niet als conclusie uit de bus komen. Maar enkele aanwezige bioboeren en een boer die was overgeschakeld naar sojateelt voor humaan voedsel bewezen wel dat een verschuiving richting duurzaam wel degelijk mogelijk is en ondersteuning van de gemeente én van de burger/consument verdient.